Dit boek is een voorbeeld van de natuurmonografieën waarmee Heimans en Thijsse aan het begin van de 20e eeuw de Nederlandse flora en fauna en de beleving van het landschap wilden delen met een breed publiek — van geïnteresseerde leken tot jeugdige natuurvrienden. In hun benadering combineren zij een ontsluitende, warme schrijfstijl met wetenschappelijke observatie en tekeningen, en nodigen ze de lezer uit om aandacht te hebben voor de natuur om zich heen: de planten, bomen, dieren, bossen, heidevelden of duinen, met oog voor detail én bewondering voor de schoonheid en onderlinge samenhang.
In Hei en Dennen (evenals in hun andere werken) staan de wisselwerking tussen seizoen en omgeving, de ritmes van het leven in de natuur, en de plaats van de mens daartussen centraal — niet als heerser, maar als medebewoner, waarnemer en behoeder. Heimans en Thijsse beschrijven met verve hoe in de lente en de daaropvolgende maanden de natuur ontwaakt, hoe bloemen bloeien, vogels hun lied laten horen, insecten ontwaken, wortels zich verstrengelen, bomen hun knoppen openen, en hoe de wisselende seizoenen het landschap telkens weer omvormen. Ze geven aandacht aan kleine details — de vorm van bladeren, de kleur van bloemen, het geluid van insecten, het schaduwspel in het bos — en verbinden die aan grotere ecosystemen en eeuwenoude patronen van groei, leven en verjonging.
De kracht van het boek schuilt in de combinatie van leerzame inhoud met een poëtische gelovigheid in de natuur: het is niet enkel een flora- of fauna-gids, maar eerder een uitnodiging om bewuster de wereld om je heen waar te nemen en waarderen. Door de illustraties — vaak natuurgetrouw, met gevoel voor compositie en detail — worden de teksten levendig en tastbaar; je ziet de planten, je voelt het bos, je hoort de stilte tussen de bomen. Daardoor spreekt het boek niet alleen liefhebbers van wetenschappelijke natuurstudie aan, maar ook mensen die zich willen verbinden met de natuur, de rust ervan willen ervaren, of de verwondering die de natuur vanzelf oproept.
In zijn tijd was Hei en Dennen — net als de andere werken van Heimans en Thijsse — belangrijk in de ontwikkeling van natuureducatie in Nederland: het hielp een generatie mensen — jong en oud — bewust te maken van biodiversiteit, ecologie en het belang van behoud van natuurgebieden. Werken als dit legden mede de basis voor latere natuurbeschermingsbewegingen.
Het boek is in uitzonderlijk goede staat en helemaal intact. Het gaat hier om een tweede druk.
